Slot (deel 1 verscheen op 15-08-2018).
De twintigste eeuw (met een doorkijk naar de eenentwintigste eeuw).
Twintigste Eeuw
De historicus C.F.G. Getrouw bracht in 1946 een bezoek aan Coronie en vermeldt over Coronianen het volgende in zijn reisverslag: ((https://coronie.eu/wordpress/2012/01/coronie-volgens-c-f-g-getrouw/): (…) als er in Suriname één koppig volk is, dan is het dit.
Volgens Getrouw is de onafhankelijkheidszin van de Coroniaan als volgt verklaarbaar: (…) afgesloten door de modderbank, kampend tegen de zee in hun kotters, met hun in Paramaribo zo gezochte noten en olie, gingen ze zich als een apart volk beschouwen.
Als dit allemaal waar was, dan zou dit tot uitdrukking moeten zijn gekomen in de vorm van eensgezindheid en saamhorigheid onder Coronianen (als apart volk) t.o.v. “de boze buitenwereld”. Maar eensgezindheid en saamhorigheid onder Coronianen was er toen niet (en ontbreekt tot op heden). Is deze koppigheid niet het resultaat van het gebrek aan saamhorigheid, doordat er altijd dwarsliggers waren vanwege de godsdiensttwist? Ik denk het wel! En hierdoor was consensus altijd maar een illusie. Zoals ik nog zal laten zien is dat nog steeds het geval, maar dan niet op grond van verschillen in geloofsrichting.
Het was de plaatselijke overheid die in toenemende mate van de tweespalt onder Coronianen profiteerde. Een goed voorbeeld hiervan is het conflict uit 1921 waarbij het Totnesskanaal moest worden uitgediept. Het lage overheidsloon voor dit werk werd door de Hernhutter arbeiders (onder leiding van dominee Zschaschler) geweigerd, waarna de overheid ging praten met pater De Kort die zijn volgelingen, die verenigd waren in de mannenvereniging Patronaat, zo ver kreeg dat ze het werk voor een belachelijk lage loon uitvoerden.
Pater De Kort wilde klaarblijkelijk de dominee hiermee een hak zetten, want zo was het spel en zo waren de spelregels. Het was dus het algemeen belang der Coronianen dat uiteindelijk het kind van de rekening werd. Bovendien werden hierdoor de reeds bestaande tegenstellingen niet alleen maar in stand gehouden, maar vooral vergroot.
Het toenmalige dagblad “Suriname” was zo boos over het optreden van pater De Kort in dezen, dat het een redactioneel artikel hieraan weidde: (…) De Eerwaarde Leider die zijn mannen er toe bracht, het werk tegen dat belachelijke loon te doen verrichten, heeft ze laten uitbuiten ten behoeve van ………… een succes van twijfelachtige aard. Wij waarschuwen tegen herhaling van een dergelijke manoeuvre. Wij gelooven dat botsingen met arbeiders die aldus onderkropen worden, niet zullen kunnen uitblijven; maar meer nog zijn wij overtuigd dat de mannen zich dat op den duur niet zullen laten aanleunen. En weg is de organisatie en het gezag van Pater. Koloniaal Nieuws- en Advertentieblad Suriname, No 56, 73ste jaargang, d.d. 15 juli 1921. Zie ook elders op site in rubriek coroniaan “de kanaalkwestie 1-3 Rooms-Henhutter voor details: https://coronie.eu/wordpress/2011/09/de-kanaalkwestie-rooms-en-hernhutter-3/ .
Van pater De Kort, die door Coronianen liefkozend DK )DEKA)genoemd werd, mag wel worden gezegd dat hij tijdens de grote hongerdagen (mislukte rijstoogst, grote droogte) iedereen hielp zonder te letten op geloofsrichting. Voor ons was hij heilig, hoe verschillend het oordeel over hem ook moge zijn (de Surinamer nieuws- en advertentieblad d.d. 14-01- 1951).
Men zegt “sport verbroedert”, maar zelfs op dat gebied was in Coronie sprake van een scheiding naar geloofsrichting. Dat kwam bijvoorbeeld naar voren in de jaren dertig van de vorige eeuw ten tijde van de vorming van sportbonden. Het toenmalige dagblad “Suriname” schreef hierover: (…) In Coronie was de houding der R.K. nog opvallender bij de stichting van de Coronie Sport Bond in 1932. Daartoe aangezocht zich aan te sluiten bij deze neutrale sportbond bleven zij zich steeds afzijdig houden. Ook toen de heer Gephard, initiatiefnemer van de stichting van de Coronie Sport Bond zich tot pater de Kort wendde met het voorstel de R.K.-spelers zich te laten aansluiten bij de Coronie Bond, bleef men aan doovemans ooren kloppen. En wat zag men nu weer gebeuren in de sportwereld van het kleine Coronie? Het handjevol katholieke spelers stichtte een z.g. Coronie Voetbal Bond en sloot zich aan bij de moedervereeniging te Paramaribo. (Suriname: koloniaal nieuws- en advertentieblad 27-03-1934).
Het was reeds zo dat katholieken hun kinderen plaatsten op de katholieke jongens- of meisjesschool te Mary’s Hope en niet katholieken gingen naar de Hernhutterse Salemschool of naar de openbare school te Totness. Sinds de afschaffing van de slavernij deden de katholieken van plantage Burnside, die bijna 3 uren ver van de R.K-kerk verwijderd was, hun kinderen dagelijks naar de R.K-school te Cadross Park komen omdat ze niet wilden dat hun kinderen verhernhutterden. “Het zal hun geen kwaad doen wat te loopen”, stelden deze R.K.-ouders. (Armoede bij de komst onzer paters Coronie. Zee Kust 16 Febr.1871).
In de zestiger jaren heb ik als leerling van de R.K.-jongensschool Sint-Antonius te Coronie ook gezien dat leerlingen grote afstanden aflegden om de Katholieke jongens- of meisjesschool te Mary’s Hope te bezoeken i.p.v. de dichterbij gelegen openbare school of Hernhutterse school. De Javaanse Coronianen hadden het voor het kiezen. Toch waren onder hen ouders die zich lieten leiden door de kwaliteit van het onderwijs dat jaarlijks tot uitdrukking kwam in het aantal geslaagden dat voortgezet onderwijs mocht gaan volgen in Paramaribo. Hierdoor werd vaak gekozen voor de Katholieke school.
Opkomst politieke partijen
De opkomst van politieke partijen in de loop van de twintigste eeuw vormde de volgende stap om de polarisatie te vergroten. In 1948 werd in Suriname het Algemeen Kiesrecht ingevoerd, voor mannen en vrouwen boven de 23. Het gevolg hiervan was dat er verschillende politieke partijen ontstonden. De partijvorming geschiedde op basis van etniciteit en godsdienst. Genoemd kunnen worden de Moeslimpartij, de door pater Weidmann en Coen Ooft opgerichte Progressieve Surinaamse Volkspartij(PSV), de Creoolse Nationale Partij Suriname (NPS) en ten slotte de Verenigde Hindostaanse Partij (VHP), als resultaat van het samensmelten van enkele Hindostaanse partijen.
Bij de eerste algemene verkiezingen in 1949 was het in Coronie al meteen raak tussen de katholieken van de PSV en de Hernhutters van de NPS. De krant doet hierover het volgende verslag: In dit district Is geweldig hard gewerkt door de N.P.S. Vanaf Ingi Kondre tot Salem ziet men propagandabiljetten van deze Partij. In Totness en Friendship, waar Rooms Katholieken en Protestanten wonen, is de toestand nogal gespannen. Men schijnt de Rooms Katholieken te hebben verteld, dat hun kerken verbrand zullen worden, indien de N.P.S. de verkiezingsstrijd wint. Hierdoor heeft deze strijd thans meer een godsdienstig dan politiek karakter gekregen. Het lijkt ons verstandig vooral in Coronie Maandag a.s geen sterke drank te doen verkopen. Te Hamilton, Totness en Salem voerden de heren Kolader, Findlay en Kariodimedjo het woord. Door middel van een soundtruck werd practisch het gehele district bereikt. Het enthusiasme was overal bijzonder groot (De West: nieuwsblad uit en voor Suriname 27-05-1949).
De kandidaat van de NPS in Coronie P.A.R. Kolader spreekt vervolgens in een ingezonden stuk gepubliceerd in De WEST van 30 mei 1949 zijn ongenoegen uit over het gedrag van de Coroniaanse PSV-ers. Het gebouw waar de NPS-ers logeerden moest onder politietoezicht worden gesteld. Kolader gaf de schuld aan kopstukken van de PSV, onder wie het hoofd van de R.K-jongensschool Coronie, de heer Sloote. De PSV-ers van hun kant waren van mening dat de NPS-ers de Coronianen beledigd hadden. Het ging dan om de uitdrukkingen “kirki” en “blaka japon” (kerk en zwartrokken).
De heer Kolader sluit zijn ingezonden stuk af met de volgende passage: Hoe ze in Coronie optreden zien en weten we; molest van de schandelijkste soort. Er is haat gezaaid in Coronie en deze schijnt diepste ingekankerd te zijn bij de Totnessers. Intense haat onder bewoners van een district, zo op elkaar aangewezen in het sociale leven. Arme Coronianen, denk hieraan: De splijtzwammen gaan morgen, wij Coronianen blijven. De West: nieuwsblad uit en voor Suriname 30-05-1949).
Hiermee werd een nieuwe component toegevoegd aan de verzuiling in Coronie: de politiek! En de politiek is bij uitstek een geschikt instrument om tweedracht te zaaien. Niet het algemeen belang der Coronianen voert de boventoon, maar het partijbelang. In die tijd werd elke katholiek in Coronie verondersteld op de PSV, maar, in elk geval niet op de NPS te stemmen en omgekeerd.
De praktijk is sterker dan de leer. Hierdoor had je ook katholieken die doorgewinterde NPS-ers waren omdat dit economische voordelen bood, zoals een goede baan bij de overheid met de bijbehorende emolumenten en prerogatieven. Men zou kunnen stellen dat deze tegenstellingen zich overal voordoen, dus niets bijzonders aan de hand. Maar Coronie is altijd een kleine gemeenschap geweest, een dorp waar de meeste mensen elkaar kennen, sterk op elkaar aangewezen, en op wie geestelijken meer invloed hadden. De sociale controle was ook niet moeilijk uit te voeren. Je kon ook moeilijk jouw politieke voorkeur verbergen als jouw geloofsrichting bekend was, tenzij je uitdrukkelijk een andere voorkeur uitsprak.
Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 nam de ontkerkelijking toe; een proces dat zich overigens reeds voordien had ingezet. De macht van geestelijke leiders werd betwist en nam hierdoor verder af ten faveure van politieke leiders. Sinds de staatsgreep van 1980 veranderde het politieke landschap. Er ontstond een andere dimensie. De politieke lijnen gingen anders lopen. Men was pro of contra de staatgreep. Dit veranderde later in pro of contra Bouterse. Dit is tot op heden zo.
Men kan zich afvragen hoe Coronie zich zou hebben ontwikkeld indien de gehele bevolking vanaf de afschaffing van de slavernij slechts één geloofsrichting zou hebben aangehangen. Zelf denk ik dat dit een saamhorigheid en eensgezindheid zou hebben bevorderd dat positief zou zijn geweest voor de ontwikkeling van het district. Dit was immers de hoofdreden waarom samenwerking en eensgezindheid niet mogelijk was, hetgeen de nekslag was voor de ontwikkeling en vooruitgang van Coronie.
Eenentwintigste Eeuw
Anno 2018 speelt godsdienst geen rol meer in Coronie. De kerken lopen leeg. Alles is zuiver politiek. Maar de denktrant is niet veranderd. Er wordt sterk op de man gespeeld. Maar in zo’n kleine gemeenschap kun je ook niet anders verwachten. Mensen hangen hun privébelang aan het algemeen belang van Coronie. Maar zodra hun privébelang is behartigd, verafschuwen ze het algemeen belang. Daar speelt de overheid nog steeds gretig op in met een verdeel- en heerspolitiek. Het cliëntelisme heeft, als onlosmakelijk onderdeel van het districtenstelsel, altijd hoogtij gevierd. De recente overloop van Palu-aanhangers naar de NDP is een sprekend voorbeeld hiervan. En als er voorstellen worden gedaan over de ontwikkelrichting van Coronie wil de doorsnee Coroniaan allereerst weten van wie het voorstel afkomstig is. De naam of politieke kleur van de persoon kan genoeg reden zijn voor betrokkene verder niet naar de inhoud van het voorstel te kijken en het evenmin aan te willen horen. Kortom de naam van de boodschapper is belangrijker dan de boodschap zelf!
Zolang deze mentaliteit blijft voortbestaan, zal de bevolking speelbal blijven van opeenvolgende politieke partijen. Was er vanaf 1863 gewerkt aan de vorming van gemeenschapszin, dan waren de lozingen op peil gebleven en in het verlengde daarvan de ontwikkeling op een hoger niveau beland dan nu; dit ondanks de modderbanken en de slechte verbindingen van toen met Paramaribo en Nickerie. Zolang de mindset niet verandert, zal alles bij het oude blijven. Het zijn de politici die het voortouw zouden moeten nemen in hun onderlinge samenwerking. De werkelijkheid is nog steeds dat het partijbelang dat Coronie overstijgt altijd de doorslag zal geven. Coronie ik betreur u!
Een laatste opmerking: De genoemde voorbeelden vormen wellicht het topje van de ijsberg. Er waren geen voorbeelden beschikbaar uit archieven van de Moravische Broedergemeente (EBG), waardoor de benadering eenzijdig lijkt. Maar het is evident dat het ophitsen van de bevolking van beide kanten kwam. De voorbeelden zijn dan ook uitsluitend bedoeld de lezer een beeld te geven van de sfeer waarbinnen de strijd zich voltrok en hoe die zich verder heeft ontwikkeld en zijn uitdrukkelijk niet bedoeld om met de vinger te wijzen naar een bepaalde geloofsrichting.
Slot 2/2
Herwin Hooplot