Gemopper1

Koloniaal Nieuws- en Advertentieblad SURINAME VRIJDAG 4 JAN. 1929, 81ste Jaargang No. 2

Coronie 18 December 1928.

Eindelijk hebben we de lang verwachte regen gekregen, en zijn we met een paar flinke buien verblijd. De vorige nacht heeft het zelf den geheelen nacht zachtjes geregend en is er weer volop drinkwater voor menschen en dieren. Natuurlijk is men ook begonnen met koorn en cassaves te planten. Zoo moet men weer erkennen dat alles toch in goede handen is, en beter dan wij het zouden regelen. We zijn ten minste tevreden en meer dan met het cadeautje dat de mail van hooger hand aan ons is toegezonden, zijnde een respectabel hoopje kenteekenen voor betaalde belasting van fietsen, karren en andere voertuigen, want met ‘t volgende jaar zal die belasting ook in Coronie geldig zijn.

Zeker weer een maatregel om ‘t volk uit de stad naar den landbouw te lokken en voor den kleinen landbouw te winnen. Dat is zoowat in den geest van die verplichtingom op Coronie op brede velgen aan de karrewielen te hebben. Nu is ‘t maar jammer dat de belanghebbenden het nut en voordeel van die maatregelen niet inzien, zoodat er meer kans is dat men den landbouw den rug toekeert dan zich daar aan zal gaan wijden. En dat zal wel steeds ’t geval zijn, waar men den arbeid belast, ofschoon men dat in Suriname tegenwoordig niet inziet. En wat een tegenstelling als men de faciliteiten nagaat die de Groote landbouw (en terecht) den laatsten tijd zijn toegekend, om juist de kleine landbouwer met zulke zware uitgaven te belasten. En nu is die nieuwe belasting voor 95% der Coronianen een verrassing; en wordt er verschrikkelijk gemopperd.Zeker!

De verordening is in ‘t openbaar behandeld en ieder kon het dus weten, maar wat stoort de doorsnee Coroniaan zich aan die zaken, gewoon als ze zijn om als een kudde schapen maar mee te loopen en gedreven te worden. Ze worden alleen wakker als ze het te laat aan den lijve gevoelen en dan gaan ze mopperen maar intijds zich te doen hooren, daarvan willen ze niets weten, ja zijn daar zelfs niet toe te bewegen. Men kan dus niet anders zeggen dan dat ze hun verdiende loon krijgen. Die zich eenmaal tot schaaps telt moet ook maar tevreden zijnals schaap behandeld en geschoren te worden.

Maar de zaak heeft ook zijn keerzijde, want waarom zijn de Coronianen zoo laks in dat opzicht? Omdat ze steeds gemeend hebben en vertrouwden dat hunne belangen werden behartigd door hen die over hun gesteld waren. Dat vertrouwen verdwijnt niet op stel en sprong maar heeft in de laatste jaren toch een gevoelige knak gekregen, en is op verdwijnen. En dat zal dan het bestuur het meeste ondervinden en natuurlijk ook last geven. En dat ik niet fantaseer, bleek dezer dagen toen een overheidspersoon zich in het huwelijk begaf, en nog wel met een Coroniaansche. Ofschoon het huwelijk op Woensdag, (de gewone dag voor pro deo voltrekking) ten huize der bruid werd voltrokken, was er buiten enkele familieleden niemand der bevolking die zich geroepen gevoelde tot een felicitatie of gelukwensen. En dat op Coronie, waar zoo iets tot voor een paar jaren tot de onmogelijkheden zou gerekend zijn, gezien de mentaliteit en aard der bevolking. Blijkt hieruit niet zonneklaar hoe het Bestuur zich van de bevolking vervreemd en omgekeerd,

‘t Is jammer dat men dit niet schijnt in te zien, want de belangen van het district moeten daaronder lijden en die van het Bestuur niet minder. Men zal toch toegeven moeten dat bij zoon verhouding er geen sprake kan zijn dat de ambtenaar gevoeld dat hij er voor het publiek is, maar wel het tegenovergestelde. Trouwens er zijn in de laatste jaren op dat gebied talrijke voorbeelden in Coronie voorgevallen en publiek gemaakt.

Dat men dit beliefd te negeeren is een reden te meer om de verhouding meer gespannen te maken, wat alles moet eindigen met de eerbied voor ‘t gezag die in iedere goed geordende maatschappij moet bestaan, te doen plaats maken voor ontevredenheid en wrevel. Maar aan wie de schuld?

Coroniaan.

Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.