Zand- en schelpafgravingen in MUMA-gebied Noord Coronie

Suriname heeft zich op basis van een verdrag (the Ramsar Convention on Wetlands) verplicht om de op de kaart van de Dienst ‘s Lands Bosbeheer (LBB) gearceerde gebieden te beschermen. Het verdrag trad op 22 november 1985 in werking, voor wat Suriname betreft. De Wereld Natuurfonds (WNF), Divisie Guianas, gevestigd in Frans-Guyana, verstrekt Suriname jaarlijks subsidies voor deze bescherming. Beschermingszone Gebied II op de kaart “Beheersgebied Noord Coronie” omvat het gebied Noord Coronie, vanaf de Coppenamemonding.

Om de beschermingsverplichting t.o.v. de WNF in de Surinaamse wetgeving te implementeren, heeft in 2005 de toenmalige Minister voor Natuurlijke Hulpbronnen, Frank Demon vastgesteld: “Beschikking Richtlijnen Gronduitgifte Estuariene Beheersgebieden d.d. 15 februari 2005, Stbl 2005/6)”, hierna te noemen Beschikking Estuariene Beheersgebieden.

De technische benaming van deze beheersgebieden is MUMA (Multiple-Use Management Areas). Andere MUMA’s naast “Beheersgebied Noord Coronie” zijn o.a. Bigi Pan en Noord Saramacca”.

De belangen die de “Beschikking Estuariene Beheersgebieden” beoogt te beschermen zijn: de natuurlijke functies van estuariene beheersgebieden, zoals kust- en oeverbescherming, bodem- en waterhuishouding, en broed- en voedselgebied voor vissen, garnalen en vogels, te behouden. De bescherming beperkt zich niet uitsluitend tot deze voorbeelden, maar omvat alle natuurlijke functies binnen het beheersgebied.

Thans wil ik het specifiek hebben over de locatie Coppename, Kilometer93 (KM93), een gebied dat valt binnen de genoemde beschermingszone “Beheersgebied Noord Coronie”. Dit beheersgebied begint landinwaarts aan de zuidzijde van de Oostwestverbinding en loopt dwars over de Oostwestverbinding en eindigt in de Atlantische Oceaan (Gebied II op de kaart).

Dit gebied is de leefomgeving van verschillende dier- en plantensoorten zoals unieke vogelsoorten, jaguars, kaaimannen, herten en mangrove, die verstoord worden door de mens. De WNF is van oordeel dat deze beschermen behoeven.  Dat is dan ook de reden waarom de WNF hiervoor jaarlijks subsidie verstrekt aan de Surinaamse overheid. Tegenover deze subsidieverlening staat de plicht van de Surinaamse overheid de in het gebied aanwezige flora en fauna zo goed mogelijk te beschermen. Aan deze verplichting wordt niet voldaan als oogluikend wordt toegestaan dat in het gebied flora en fauna worden vernietigd.

Tien jaar geleden, 2010, ben ik gewapend met een fotocamera het Coppenamegebied ter hoogte van KM93, zuid inwaarts in getrokken. Ik wilde namelijk met eigen ogen aanschouwen of het indianenverhalen waren die ik had gehoord over de verkrachting van het oerwoud in dat gebied. Ik was diep geschokt en tegelijkertijd – hoe vreemd – ontroerd door wat ik daar aantrof.

Het geweld van graafmachines en bulldozers tegen de natuur in het gebied kon ik zien, ruiken, voelen en proeven: diepe kraters die waren volgelopen met regenwater, zwerfvuil, lege jerrycans. Maar toch straalde het gebied toentertijd – zonder dat de concessiehouder dat voor ogen had gehad –   een zekere surrealistische schoonheid en serene rust uit, vanwege de mooie waterpartijen, kabbelende stroompjes en de natuurlijke oeverbegroeiing, die echter door keihard vernietigingsgeweld van de mens waren ontstaan. Wilde dieren waren als gevolg hiervan dieper het bos in gevlucht; vogels en reptielen zagen hun habitat vernietigd.

Kort na de publicatie van deze foto’s op onze website, bracht op 5 februari 2011 een regeringsdelegatie van de nieuw aangetreden regering NDP/PALU een bezoek aan het gebied. De beide DNA-vertegenwoordigers van Coronie, Paal en Tarnadi fungeerden toen als gidsen. De delegatie was geschokt na het aanschouwen van de talloze, diepe, brede kraters, die het resultaat waren van ondoordachte zand- en schelpafgravingen.

Uit zeer betrouwbare bron heb ik thans vernomen, dat de (voormalige) concessiehouder van KM93, de heer S. Dijksteel door de regering Venetiaan volledig was gecompenseerd in ruil voor het definitief stopzetten van zijn activiteiten in het gebied.

Dat ging jaren goed.  Dat was wellicht dan ook de reden waarom ik tijdens mijn bezoek aan het gebied in 2010 serene rust aantrof.  Echter heeft betrokkene zijn afgravingsactiviteiten in dit beschermde gebied, KM93, naar verluidt sinds twee jaar, hervat.

De vraag is dan ook hoe serieus de overheid haar taak opvat en hoe de WNF hiermee omgaat.  Ik heb recentelijk via mail en Messenger geïnformeerd bij instanties hoe dat zit, maar heb helaas geen reactie ontvangen.

In 2013 heeft de toenmalige districtscommissaris van Coronie, dhr. H. Sijlbing, aan het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) gevraagd hem te adviseren over de gevolgen die de schelpafgravingen in het Coppenamegebied hebben gehad en nog kunnen hebben voor het milieu. Ook werd er gevraagd te adviseren over het gewenst beleid om te komen tot een succesvolle regulering, die het milieu zo gering mogelijk aantast.  Uit dit rapport (naar de verdere inhoud waarvan ik u hierbij verwijs) citeer ik slechts het volgende:

De gevolgen van zand- en schelpafgravingen kunnen in algemene zin de volgende zijn:

  • – Gevolgen voor de hydrologie. De zand- en schelpritsen blokkeren in meer tot mindere mate de stroming van het zwampgebied naar het noorden. Door de afgravingen komt deze natuurlijke blokkade weg te vallen. Dit kan betekenen dat er meer water stroomt naar het noorden van Coronie;
  • – Gevolgen voor landgebruik. De gebieden waar de zand-en schelpafgravingen zich bevinden zijn vanwege hun hogere ligging geschikt voor bewoning, wegenaanleg en voor landbouwgronden;
  • – Gevolgen voor de ecosystemen. De bostypen kenmerkend voor het ritsenlandschap kunnen plaatselijk verdwijnen. Het is ons niet bekend of er fauna is die specifiek afhankelijk is van het ritsenlandschap en bijbehorende bostypen;
  • – Veiligheidsrisico’s. Door de troebelheid van het water, is de diepte niet te schatten waardoor dit een grote risico vormt voor verdrinking of verzinking van zwaar materiaal;
  • – Gezondheidsrisico’s. De kleinere afgravingen met stilstaand water kunnen eventuele broedplaatsen zijn voor schadelijke insecten en ziekten als Bilharzia.

Het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB) heeft vorig jaar een informatiebijeenkomst georganiseerd om Coronianen uitleg te geven over het projectplan van het MUMA-gebied in Coronie.

Deze presentatie werd verzorgd door verschillende medewerkers van ROGB. Het doel hiervan was suggesties en of aanvullingen te geven aan het projectplan voor de komende vijf jaren (2019- 2024). Wat er van dit projectplan terechtgekomen is weet ik niet. Uitvoering van het projectplan en serieuze handhaving behoren hand in hand te gaan. Maar of daar sprake van is valt niet te zeggen.

Het is de taak van de dc van Coronie erop toe te zien dat regels worden nageleefd en om zo nodig handhavend op te treden. Maar opeenvolgende dc’n hebben handhaving in het Coppenamegebied nooit serieus genomen. Bij sommigen bleef het bij een serieuze poging, totdat ze van hogerhand werden teruggefloten, omdat de belangen die er spelen te groot zijn. Het is ook een taak van districtsraadleden erop toe te zien dat regelgeving in het district wordt nageleefd en de dc zo nodig hierop aan te spreken.

Herwin Hooplot

 

 

 

 

Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.