Ontwikkeling kokosindustrie verloopt geheel ten onrechte in stilte! Deel II.

In mijn vorige artikel vroeg ik de lezers om een buitenlands aanknopingspunt in relatie tot de subsidiëring van de ontwikkeling van de kokoscultuur in Coronie. Dit n.a.v. het krantenverhaal in DWT met de heer M. Khodabaks, hoofd LVV, afd. Coronie.  Ik kreeg hierop 4 reacties binnen per mail en één via het gastenboek. In alle gevallen viel de naam CARDI, gevestigd te Trinidad. Deze naam vormde voor mij de toegang tot de basisinformatie die ik zocht. Die basisinformatie vormde voor mij de bevestiging van wat ik al vermoedde: de Coronianen worden weer bedonderd! In een bijlage bij dit artikel treft u aan een vertaald, recent artikel uit de krant San Pedrosan uit Belize (voormalig Brits Honduras).  Ik heb het krantenartikel uit de bijlage (helemaal onderin) samen met een vriend, docent Engels, vertaald uit het Engels. Voor personen die de correctheid van de vertaling in twijfel trekken, heb ik ook de link naar het oorspronkelijke artikel in de bijlage opgenomen.

Wat of wie is CARDI?

CARDI, The Caribbean Agricultural Research and Development Institute (CARDI), is een wetenschappelijk instituut, dat is opgericht in 1975 en tot doel heeft: bij te dragen aan ontwikkeling van de landbouw door het uitvoeren van onderzoek door landbouwers en andere personen die zich met de landbouw bezighouden, kennis te laten met geschikte technologieën. Het Instituut is gelieerd aan het ministerie van landbouw van elk CARICOM-land. Het instituut heeft zijn hoofdkantoor in Trinidad en Tobago. Het wordt geleid door een uitvoerend directeur (momenteel Bruce Lauckner uit Trinidad).

Wat heeft CARDI met deze zaak te maken?

Door een afdeling van de Europese gemeenschap (EU) genaamd “Coconut Industry Development for the Caribbean”, is subsidie beschikbaar gesteld bedoeld om het concurrentievermogen van kleinschalige kokosboeren te verbeteren: aimed at enhancing the competitiveness of small-scale coconut farmers. De uitvoering van dit programma geschiedt via de in Genève gevestigde International Trade Centre (ITC) in samenwerking met CARDI.

Wat is kleinschaligheid?

Na het lezen van het artikel in de bijlage hieronder is de enige conclusie die overblijft, dat het programma zich richt op bestaande kleinschalige kokosplantages. Het programma richt zich uitdrukkelijk dus niet op telers met minstens 1 ha grond, zoals Khodabaks de Coronianen wil doen geloven. Hoe kan iemand hierna nog volhouden dat deze man het belang van de Coronianen op het oog heeft? Geen wonder dat men hem daar liever kwijt dan rijk is. Het lijkt inmiddels zelfs wel erop alsof die man er alles aan doet om alles wat ontwikkeling kan brengen in het district, te torpederen.

Bij kleinschaligheid spreek je in ieder geval niet van een minimum, maar van een maximum. In Coronie spreekt Khodabaks van een minimum van 1 ha grond om te mogen meedoen. Dit heeft dus niets met kleinschaligheid te maken. Het CARDI-programma is – in tegenstelling tot wat Khodabaks de mensen heeft aangepraat –  bedoeld voor kleine boeren met kleinschalige percelen en kleinschalige productie. De deelnemende landen worden geacht de uitgangspunten van het CARDI-programma in hun eigen land te implementeren. Dat implementeren houdt niet in dat je kleine boeren uitsluit, maar juist tot speerpunt van het beleid maakt. Zelfs in het geval dat je In Coronie wel aan de norm van 1 ha voldoet, heeft Khodabaks wel een ander excuus om je uit te sluiten: de kokosindustrie zou volgens hem alleen voor verwerkers van kokosolie zijn bedoeld. Dat is absoluut niet waar!

Hieronder de getuigenis van een landbouwster uit Coronie, overgenomen uit ons gastenboek: Bedankt voor het artikel ontwikkeling kokosindustrie verloopt geheel ten onrechte in stilte ! ik woon in Coronie en ben zelf ook kokosteler . samen met me partner hebben we 125 dwergbomen op een landbouwariaal van me vader dat ongeveer 70 hectare groot is en deel uitmaakt van de coronie polder aan de rand van het zoetwaterzwamp. En ik ben een van de zovelen die zijn uitgesloten.  De instantie van de EU komt uit Belgie verder heb je ook Cardi van Trinidad en Tobago . Bij de eerste meeting hft de afdeling lvv onder leiding van hr khodabaks laten doorschemeren dat de kokosindustrie alleen voor verwerkers van kokosolie bedoeld is terwijl het de hele keten betreft . Zo is hij al die 30 Jaren te werk gegaan. Veel mensen worden door hem uitgesloten zodat men het idee krijgt dat de Coroniaan niet geinterseerd is om vervolgens andere districten zoals Nickerie Saramacca en Commewijne te betrekken. 02:35 10-04-2016

Suriname heeft geen kokosplantages, maar wel een kokosdistrict ofwel één grote kokosplantage. Als je in de bijlage de uitgangspunten van het CARDI-programma leest, dan kun je niet anders concluderen dan dat het de gehele keten betreft, zoals de mevrouw zegt. De heer Khodabaks stelt dus ten onrechte, dat het programma uitsluitend verwerkers van kokosolie betreft.

Synergie

Het ironische van alles is, dat juist datgene wat het CARDI-programma beoogt (multifunctionele bedrijfsvoering) vroeger reeds plaatsvond in Coronie. Juist deze vorm van bedrijfsvoering, vanwege de synergie die dit opleverde, heeft Coronie tot een van de meest welvarende districten uit het verleden gemaakt. Door het samengaan van de kokosteelt en de veeteelt vond een wederzijdse versterking van beide plaats, hetgeen de opbrengsten vergrootte en tegen minder kosten dan bij afzonderlijke exploitatie van enerzijds varkens en anderzijds kokos. De varkens werden vooral gevoed met restanten van kokosvlees (costa/drab en ander kokosafval). Nu weten we bijvoorbeeld, dat de unieke, positieve eigenschappen van kokosvet wetenschappelijk zijn vastgesteld. Wij weten hierdoor ook hoe gunstig kokosvet was voor de vroegere kwaliteit van het varkensvlees uit Coronie. De koeien fungeerden als lastdieren bij vervoer van kokosnoten. Ze brachten de nacht door onder de kokosbomen en leverden mest op voor die bomen. De onwelriekende inhoud van bedorven kokosnoten werd gebruikt als smeersel ter bescherming van de koeien tegen horzels (kawfrei’s) en muskieten.

Nieuwe elementen

Het programma van CARDI voegt een extra dimensie aan toe: intercropping. Intercropping is dat je tussen de kokosbomen ook andere gewassen teelt, zoals groenten en andere gewassen die baat hebben bij een schaduwrijke omgeving. Dit levert de kokosboer ook geld op in de tijd dat de kokosbomen nog geen vruchten dragen.

Het programma van CARDI streeft ook naar rasverbetering en het kweken/leveren van gecertificeerde kwaliteit van aanplantmateriaal. Coronie kende vroeger een landbouwproefstation dat zich hiermee bezighield. Op termijn zou het gehele kokosareaal van Coronie kunnen worden gerevitaliseerd, vervangen worden door kokosbomen die voldoen aan internationale kwaliteitseisen. Vereist is dat het CARDI-programma integraal in Coronie wordt toegepast.

Ik wil nogmaals benadrukken dat het programma van CARDI uitsluitend bedoeld is om kleine boeren te stimuleren om de kokosteelt, tussenbouw en veeteelt als een integraal beroep te gaan uitoefenen. Het programma maakt het volgens CARDI mogelijk de boeren goede landbouwpraktijken bij te brengen om niet alleen de productie te verhogen, maar ook om de voedselkwaliteit te garanderen. Daarnaast wordt volgens CARDI de boeren ook financieel management bijgebracht, zodat zij kosten/batenanalyses kunnen maken. Zoals de mevrouw uit het gastenboek terecht zegt: het programma omvat het gehele keten. Voor een ruimer inzicht verwijs ik u naar de bijlage.

Na het lezen van de bijlage zult u het wellicht met mij eens dat het programma van CARDI Coronie op het lijf is geschreven. Het  zou kunnen fungeren als een blauwdruk om het district opnieuw naar grote hoogten te voeren. Je hoeft geen landbouwkundig ingenieur te zijn om dit  te concluderen. Voldoende is dat je het verleden en heden van Coronie kent. Maar reeds bij het onderzoek zijn de kleine boeren voor wie het programma werkelijk bedoeld is, buitenspel gezet.

 Cardi-strategieen implementeren in lokale kokosindustrie

Volgens CARDI  hebben de deelnemende landen, dus ook Suriname, de strategieën die door het programma zijn geleverd in hun lokale kokosindustrie verwerkt.

Coconut-farmMogen wij dan weten in welke vorm dit in Suriname, met name in Coronie, is gebeurd?  Hoe kan zoiets in stilte geschieden als men niet een hoop te verbergen heeft? Er is in de afgelopen jaren niet of niet adequaat teruggekoppeld naar de Coronianen voor wie het programma werkelijk bedoeld is: alles wordt onder de pet gehouden onder het mom van: “Ontwikkeling kokosindustrie verloopt in stilte.” Een grotere absurditeit dan dit bestaat niet, tenminste als je integer bezig bent. De ontwikkeling moet juist met veel kabaal plaatsvinden.  Wat is gedaan met de trainingen die in het buitenland zijn gevolgd? Dat de heer Khodabaks in het kader van dit programma in het buitenland heeft vertoefd, is algemeen bekend, maar wat hij daar leerde is onbekend.  Wordt die kennis overgedragen?  Aan wie? Wie zijn de stakeholders in Suriname met wie CARDI volgens het krantenbericht in de loop van 2016 zal samenwerken? Het is goed deze ontwikkeling goed in de gaten te houden. Ik ben in ieder geval nog steeds van oordeel dat met de minimumeis van 1 ha,  de gebrekkige infrastructuur in Coronie en het betrekken van andere districten bij deze (vermeende) ontwikkeling, men helemaal niet integer bezig is in het belang van de kokosboeren van Coronie.

Wie is verantwoordelijk?

Wie gaat de Coronianen nu uitleggen waarom – en in weerwil van de uitgangspunten van de EU en CARDI – juist de kleine boeren zijn uitgesloten en Coronie weer het kind van de rekening dreigt te worden?  Nu begrijpt u wellicht ook beter waarom deze vermeende ontwikkeling in stilte verloopt. Aan Khodabaks heeft Coronie een zeer slechte belangenbehartiger. Ik ben erg benieuwd naar zijn grondaanvraag aan de Cocoslaan of omgeving. De grond daar is immers erg geschikt voor kokosteelt. Ik kan dat weten omdat ik in mijn jeugd vaak met mijn grootvader ging naar zijn kokosgrond aan de andere kant van die straat, waar hij naast kokos ook dasi-taya verbouwde.   Wil Khodabaks met de verwerving van de grond profiteren van het CARDI-programma? De tijd zal het wel leren.  Ik zal niet zeggen dat het vertrouwen in Khodabaks weg is, want dat vertrouwen is al jaren geleden weg. Dit is slechts het zoveelste geval dat de gegrondheid van de bezwaren tegen deze man bevestigt. Men zou deze man en zijn medeverantwoordelijken gewoon z.s.m. de laan uit moeten sturen en met een schone lei en nieuwe integere mensen moeten beginnen. Het doel daarbij zou moeten zijn: implementatie  van het gehele CARDI-programma in Coronie en t.b.v. kleinschalige kokosboeren.

Ik vraag me ten slotte nog af waarom de bevolking zich niet in een petitie  richt tot de president van het land om deze man, die duidelijk een sta-in-de-weg is voor de ontwikkeling van Coronie, maar wie de hand boven het hoofd wordt gehouden,  te ontheffen uit zijn functie als hoofd LVV en dat tevens wordt onderzocht of hij door aanvraag c.q. verwerving van grond bestemd voor Oni Masanga niet in strijd met het belang van de landbouw- en veeteeltontwikkeling in het district heeft gehandeld. Elke logisch denkende Surinamer weet of kan weten dat enkel-en-alleen het kokosdistrict Coronie (en zijn inwoners) in aanmerking komt voor deelname aan het programma van CARDI.

Herwin Hooplot

Bijlage hieronder: Tekst vertaling

CARDI continues to work in Belize’s Coconut Industry

CARDI gaat door met haar werk in de kokosindustrie van Belize.

Thursday, February 25th, 2016

 De kokosnotenindustrie van Belize vertoont een constante groei met de hulp van het Caraïbisch landbouwkundig onderzoek en ontwikkelingsinstituut (CARDI),  wordt gefinancierd door de Europese Unie (EU).

Onlangs, donderdag 25 februari, werd een workshop gehouden door CARDI wetenschappers die trainingen gaven aan stakeholders (belanghebbenden) die zich bezighouden met de productie van kwaliteitskokosaanplant materiaal. Deze initiatieven staan onder auspiciën van de EU-afdeling “Coconut Industry Development for the Caribbean”, die via de in Genève gevestigde International Trade Centre (ITC) de uitvoering verzorgt. Het doel hiervan is het concurrentievermogen van kleinschalige kokosboeren te verbeteren

Volgens CARDI vertegenwoordigers in Belize, zijn de stakeholders blij met dit initiatief vanwege de potentie van het initiatief om te komen tot de verbetering van inkomen en werkgelegenheid, de voedselvoorziening en de algehele ontwikkeling van de kokossector in het Caraïbisch gebied.

Het project schept mogelijkheden voor samenwerking tussen nationale en regionale programma’s, de verbetering van de toegang tot adviesverlening voor verbetering van de   productie van kokosnoten. Maar Belize is niet het enige land dat profiteert van het project. Er zijn nog acht andere landen die deel uitmaken van het Caribische Forum (CARIFORUM).  Belize, Dominica, Dominicaanse Republiek, Guyana, Jamaica, St. Lucia, St. Vincent en de Grenadines, Suriname en Trinidad & Tobago. Al deze landen hebben de strategieën die door het programma zijn geleverd in hun lokale kokosindustrie verwerkt.

In de loop van 2016, zullen wetenschappers samenwerken met de belangrijkste stakeholders in de kokossector van alle deelnemende landen die actief zijn op het gebied van:

  1. het in kaart brengen en karakteriseren van lokale kokosplantages;
  2. de versterking van producent en de verwerking van groepen;
  3. de ontwikkeling van passende technologische pakketten voor groenten en fruit;
  4. het grootbrengen van vee en kleine herkauwers (schapen en geiten red. coronie.eu.) onder kokospalmen en tussenbouw.

Het plaatsen van intercrops en dieren binnen kokosnoot plantages verhoogt de productiviteit van de boerderij en het inkomen van de producenten. De wetenschappers zullen relevante informatie blijven verzamelen langs alle knooppunten van de waardeketen van de kokosindustrie. Deze zullen worden opgeslagen in een database ontwikkeld op het CARDI hoofdkwartier op Trinidad. Deze database zal beschikbaar zijn voor alle stakeholders in de kokosindustrie op zowel nationaal, regionaal als op internationaal niveau.  De toekomstige activiteiten in het vierjarig project zijn gericht op:

  1. geven beleidsrichtlijnen;
  2. gecertificeerde kwaliteit aanplant materiaal;
  3. kwekerij ontwikkeling;
  4. goede landbouwpraktijken;
  5. geïntegreerde gewasbescherming;
  6. verwerking voor waarde-toevoeging;
  7. marketing, financiën en business development;
  8. kwaliteitsbewaking en risicobeperking.

In het proces zullen , landbouwers, technici, uitbreidingsagenten, verwerkers, marketeers en andere stakeholders worden opgeleid in diverse kokosproductie en verwerking technologieën,” zegt CARDI

 

Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.