Vaak denkt men dat je uitsluitend door lijfelijke aanwezigheid in Coronie een bijdrage kunt leveren aan de ontwikkeling van het kokosdistrict of van Suriname desnoods. Maar evenzeer is het een dooddoener om jou het zwijgen op te leggen bij gebrek aan eigen valide argumenten. Je hoort dan vanuit die contreien verwijten als: “je zit lekker in Holland je mening te geven, maar wat is jouw eigen bijdrage aan de ontwikkeling van Coronie (Suriname)?” Zulke uitspraken, daar veeg ik mijn kont mee af, want uitsluitend iemand die aantoonbaar zelf een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van Coronie, mag mij daarop aanspreken. En aangezien Coronie geen stap vooruit gaat is er dan ook niemand die mij kan aantonen wat hij/zij – ondanks lijfelijke aanwezigheid in Coronie/Suriname – in enig opzicht heeft bijgedragen aan de vooruitgang van het kokosdistrict.
Trouwens, om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van Coronie hoef je niet noodzakelijk ter plekke aanwezig te zijn. Ik zie me al in Coronie in laarzen achter een paar losgebroken koeien aanhollen of met een hark langs de weg mijn 7-even werk uitvoeren. Het zijn altijd de profiteurs die belang hebben bij de instandhouding van de status quo (redi musu’s, payongwaaiers, kruimeldieven en profiteurs/misbruikers van overheidsfinanciën/-(studie)regelingen) die het hardst roepen dat je je bijdrage in Coronie zelf moet komen leveren. Ik weet ook niet welke geschikte functie ze daar voor mij zouden kunnen hebben.
Veel mensen in Suriname (dus ook buiten Coronie) verkeren in een moeilijke positie waarin ze over bepaalde zaken thuis met een biertje in de hand mogen filosoferen, maar waarover zij zich vanwege het welbegrepen eigen belang niet durven uiten. Ik probeer in columns, vanuit het gegeven van een redelijk denkend mens, de gedachten van de mensen daar weer te geven. Ik weet uit gesprekken met mensen in en buiten Coronie dat de meeste van mijn columns hun instemming genieten, omdat ze daarin hun niet geprononceerde eigen gevoelens verwoord zien.
Mijn columns zijn ook niet bedoeld voor de Coronianen die niet van lezen houden of digibeet zijn, maar voor Coronianen en anderen die de meningsvorming van de mensen daar kunnen beïnvloeden evenals voor de bestuurders binnen en buiten Coronie. Daar ben ik naar mijn bescheiden mening tot op heden redelijk in geslaagd, denk ik, omdat daarna veranderingen werden doorgevoerd die het gevolg leken van het aankaarten van het onderwerp.
Door zaken die in Coronie niet goed lopen aan te kaarten, kun je dus ook op afstand adequaat bijdragen aan de ontwikkeling van het district. Helaas ben je daarbij slechts een radertje binnen het raderwerk, net zoals een of andere hardwerkende man/vrouw in Coronie die roeit met de riemen die hij/zij heeft. Deze individuele bijdragen gaan op in een groter geheel.
Een andere vaak gehoorde dooddoener is, dat burgers klagen, maar zelf niet met oplossingsmodellen aankomen. Dat is de grootste onzin ofwel de grootste smoes om burgers met een kluitje in het riet te sturen. Vaak is dit een reactie om de discussie om zeep te helpen/ te smoren, omdat men weet dat de burger niet in staat is een – veelal technisch en/of ingewikkeld en op vakkennis gebaseerd alternatief – te presenteren. Je hoort dan uitspraken als: jullie klagen wel, maar dragen zelf geen oplossingen aan. Dat is laf, want wat moet je als simpele boer met amper lager onderwijs hierop antwoorden? Je schijt zeven kleuren en gaat weer in je hoek zitten. En dan lachen ze van bestuurzijde in hun vuistje omdat je monddood bent gemaakt en zijzelf geen oplossing hoeven te bedenken, waardoor alles bij het oude blijft. Dit heb ik vorig jaar nog op de Coronmandey van 13 oktober 2013 in Coronie persoonlijk meegemaakt. De werkelijkheid is dat je als burger helemaal niet verplicht bent zelf een oplossingsmodel aan te dragen, als je klaagt over misstanden. Het zijn de dikbetaalde ter zake kundige ambtenaren en politieke functionarissen die zelf met alternatieven moeten komen, niet de burgers: a ben o dé moy sani ( dat zou iets moois zijn!) De burger wordt bovendien niet betaald om oplossingen aan te dragen, de ambtenaren en politici wel. Natuurlijk mag de burger vrijwillig meedenken en voorstellen doen, maar dat is geen voorwaarde om misstanden aan de kaak te mogen stellen: burger en overheid zijn immers geen gelijkwaardige partijen in het bestuursproces.
Voorts hoor je ook nog: jullie klagen maar, doen niets anders dan klagen. Maar is die beschuldiging terecht als 100% aantoonbaar is dat het klagen terecht is? De Coronianen wordt een heleboel beloofd, waarna verder niets gebeurt.
- Waarom zou je hier niet over mogen klagen tot je erbij neer neervalt?
- Waarom zou je niet mogen hameren op het inlossen van gedane beloften?
- Waarom zou je niet mogen bijdragen aan de meningsvorming over bijvoorbeeld de prioriteiten die gesteld worden in Coronie, zoals Alöeteelt i.p.v. revitalisering van het Kokosareaal?
- Waarom zou je misbruik door de overheid van de onwetendheid van de burgers/Coronianen niet mogen aankaarten?
- Waarom zou je niet mogen wijzen op de wanprestaties van de districtscommissaris en gekozen volksvertegenwoordigers?
Ten slotte nog hoorde ik onlangs een mening vanuit Coronie dat politieke beslissingen worden genomen door politici, maar dat alle kritiek neerkomt op de districtscommissaris Sijlbing. Dit zou volgens de persoon niet eerlijk zijn. De persoon heeft in feite gelijk. Maar in een district is de dc het gezicht van de overheid. Als hij zijn nek wil uitsteken voor politici en politieke meningen verkondigt, bijvoorbeeld over de ontwikkelrichting van het district of omtrent concrete uitvoeringsplannen, zoals het alöeveraproject, het logeergebouw, leguanen- en kaaimanfarm, 600 ha kokosaanplant, SAOC-project, en andere fantasieverhalen, dan moet hij zich later niet verschuilen achter politici die hem in de kou lieten staan. Laat Anton Paal dan zelf zijn wc-pottenproject presenteren. Dan wordt hij immers degene die later daarop wordt afgerekend, en niet de boodschapper dc Sijlbing. Maar als de dc als zijn spreekbuis wil fungeren, en vol trots allerlei luchtkastelen presenteert, moet hij er dan ook niet vreemd op kijken wanneer hij degene is die erop wordt afgerekend. Té yu lobi a switi, yu mu lobi a bita tu!
Herwin Hooplot