Monumentstatus: zegen of kunu?

 

Herwin  Hooplot  11 mei  2013:  Coronie kreeg onlangs 10 officiële monumenten aangewezen, als bedoeld in de Monumentenwet 2002. De monumenten zijn eigendom van kerkgemeenschappen of van de overheid. Het aanwijzen van gebouwen als monument is niets, maar deze monumenten daadwerkelijk in stand houden, dat is waar het echt om gaat, wanti leki fa keskesi taki: dyompo teki bontaki a noti, tan hori dat na koni!

Ik hoop dat er genoeg financiële animo zal zijn om deze gebouwen in stand te houden. De kerken hebben meer gezag dan particulieren. Als jouw eigen huis eenmaal de wettelijke monumentstatus opgedrukt heeft gekregen, komt het huis daar nooit meer van af! In Coronie zullen in de toekomst ook particuliere huizen als monument worden aangewezen en locaties als beschermd dorpsgezicht.

Ik ben in de afgelopen 20 jaar eerst juridisch ondersteuner van bouwinspecteurs bij Bouw- en Woningtoezicht Rotterdam geweest en reeds een flink aantal jaren maker bestemmingsplannen in teamverband. Daarom ken ik dit soort problemen. Je kunt bij wijze van spreken geen plank of steen vervangen zonder goedkeuring van de Monumentencommissie.

In Suriname is het niet anders! Je mag beslist niet rommelen aan de oorspronkelijke staat van het pand. Je mag er alleen wat aan veranderen als de Monumentencommissie dat goed vindt, terwijl het jouw eigendom is hoor. Zelfs de schutting voor de deur mag niet te hoog zijn, want mensen moeten vanaf de straat het monument goed kunnen zien. Jouw privacy kan er flink onder gaan lijden. Het huis is immers een monument: iets om naar te kijken. De wet in Suriname verschilt weinig van de Nederlandse. Het verschil zit hem vooral in de uitvoering.

De wet zegt: Voor het herstel en de instandhouding van het monument zijn de zakelijk gerechtigden verplicht tijdig zelf de werkzaamheden tot onderhoud te verrichten of te doen verrichten (lid 1 artikel 9 Monumentenwet 2002 Suriname).

De wet zegt ook dat particulieren aan de overheid een bijdrage kunnen vragen om het monument in stand te houden (artikel 10 lid 1). In Nederland neemt de overheid deze taak serieus en krijgen eigenaren van dergelijke panden systematisch subsidies voor het in stand houden van het monumentale karakter van het bouwwerk.

In Suriname heeft de overheid sinds de inwerkingtreding van de Monumentenwet van 2002 nog nooit subsidie verleend voor onderhoud. Dit blijkt uit de lezenswaardige afstudeerscriptie van Veronique Rellum (2010 ADEK universiteit, Suriname getiteld: “Onderzoek naar Monumentenbeleid” (zie pag. 43, par. 4.5.2). Ik citeer hieruit. Het onderstrepen deed ik zelf.

“Vanwege hun historische waarde kunnen deze gebouwen als een bezienswaardigheid worden beschouwd voor zowel de toerist als het Surinaamse volk. Als we nu van dit punt uitgaan, de architectuur en vakmanschap zoveel als mogelijk proberen te behouden, de gebouwen goed onderhouden, en ze een functie toekennen die bij het gebouw en zijn omgeving past, kunnen we zo een meerwaarde aan het gebouw toevoegen. Op deze manier kan er beter in het onderhoud worden voorzien en kunnen de voordelen van de monumenten status beter worden benut.”

“Voor het herstel en de instandhouding van het monument zijn de zakelijk gerechtigden verplicht tijdig zelf de werkzaamheden tot onderhoud te verrichten of te doen verrichten (lid 1 artikel 9 hoofdstuk 4). Met dit bovenstaande wordt aangegeven dat de eigenaar van het monument zelf in het onderhoud moet voorzien. De kosten voor restauratie van een historisch object kunnen hoog oplopen en het is daarom dan ook nodig dat men het gebouw tijdig onderhoudt. Op deze wijze kan meer schade aan het bouwwerk voorkomen worden.”

“Hoewel onder lid 1 van artikel 10 is aangegeven dat de Minister op verzoek van de zakelijke gerechtigde een uitkering uit de Staatskast kan doen ten aanzien van het herstel of instandhouding van een monument, heeft dit zich tot op heden nog niet voorgedaan.”

“Zelf is het, voor de instanties die zich bezig houden met de bescherming van monumenten, ook niet altijd makkelijk om particuliere monumenteigenaren te overtuigen van het unieke van hun monument. De voordelen van de monumentenstatus van een gebouw worden in de samenleving onvoldoende benadrukt. Steeds weer zien we dat sommige eigenaren hun monument meer als een soort hindernis beschouwen. Het komt dan ook voor dat deze eigenaren bewust hun monument gaan verwaarlozen totdat het als het ware “vanzelf” in elkaar stort.

Uit het vorenstaande blijkt duidelijk dat het voordeel voor iemand wiens huis/pand als monument is bestempeld 0,0 procent is. Moet dan niet de overheid de monumentstatus aantrekkelijker maken voor particulieren, middels een actief en volledig compenserend subsidiebeleid? Zo neen, dan wordt uw eigendom een monumentale straf: u mag met uw eigen huis niet meer doen wat u wilt: balkon erbij of balkon afbreken, voorgevel veranderen of permanent afdakje aan de voorkant maken of zelfs het ding slopen, is absoluut verboden. Je mag best wel sloopvergunning aanvragen, maar die krijg je toch niet! De verkoopwaarde van het huis daalt door al deze beperkingen, omdat de nieuwe eigenaar als koper het huis/pand als monument met al zijn monumentale beperkingen en verplichtingen moet overnemen. Compenseert de overheid dit? Neen!

Het klemt des te meer omdat het in Coronie gaat om arme mensen die het dak boven hun hoofd moeten inleveren om te voldoen aan de aberraties van anderen, namelijk: de overheid die toch al niets doet voor de Coronianen, maar wel voor touroperators in de maak! Dit zal een beperking betekenen van de rechten van de arme mensen daar, omwille van toeristen en andere dagjesmensen die zich willen komen verlustigen aan Colonie klein, maal plettik, Volendammetje van Suliname in de maak. De vruchtbare grond in Coronie schreeuwt om ontwikkeling van de land- en tuinbouw! Dan heb ik het nog niet eens gehad over de vraag wie volgens de wet als zakelijk gerechtigde moet worden aangemerkt als een bewoond huis op een boedelperceel staat en bewoond wordt door een mede(boedel)eigenaar. En als je het over boedelpercelen hebt,  dan yu kari Coronie na  en nen!  Trouwens, weet u waarom er zo veel bouwval met monumentenstatus in de binnenstad voorkomt? Dat zal ik u vertellen!

Neem nou het onlangs ingestorte Van Romondtgebouw aan de Waterkant of de ruïne op de hoek van de Dr. Sophie Redmondstraat/Zwartenhovenbrugstraat, rommel met een monumentenstatus. De overheid heeft in het verleden getracht de eigenaren van al die indertijd monumentwaardige gebouwen te achterhalen om hen krachtens de wet te dwingen – op hun eigen kosten – de gebouwen te onderhouden. Maar dit stuitte vaak op het onverdeelde boedelprobleem: wie moet je als zakelijk gerechtigde benaderen? Niet zelden is het ook een economisch probleem. Door de monumentstatus waren die panden enerzijds onverkoopbaar geworden, maar anderzijds mochten ze van de overheid ook niet gesloopt worden vanwege de monumentstatus. De erfgenamen c.q. eigenaren van de panden reageerden dan met: oooh? Da f’a pori gwé, oe no de na strafu!! Deze bouwvallen in de binnenstad zijn nu junkieparadijzen. Zal het Coronie ook zo vergaan?

Coronie

Ik ben zeker  blij met de 10 monumenten in Coronie, daar niet van! Ze zijn immers de beeldbepalende objecten van ons mooie district. Daarnaast vertrouw ik erop dat het onderhoud verzekerd is. Maar hoe zal het zijn als particuliere woningen in Coronie die in de toekomst deze status opgeplakt zullen krijgen of zullen worden opgenomen in een beschermd dorpsgezicht? Opneming in een dorpsgezicht kan ook flinke beperkingen opleggen aan de inrichting van uw voortuinen, maar ook herbouwverplichting in oorspronkelijke vorm na sloop enz. In Coronie zie ik slechts één potentieel beschermd dorpsgezicht. Dat is het gebied/ensemble van 50+gebouwen, verblijfsgebied en erven,  omgeving Totnesskanaal, gelegen tussen de EBG-kerk naast het logeergebouw tot aan winkel Ho Kon Sang; en aan de andere straatkant vanaf het huis waarin mijn goede vriend  Jagan Winter (meneer is zelf een monument)  woont tot aan het huis dat thans dienst doet als Brandweerkazerne. Als potentieel kandidaat monument zie ik – naast enkele andere – ook de woning van de familie Wielzen te Totness en die van de familie Rozenblad te Bantaskine en last but not least de oude planterswoning van de familie Feller te Mary’s Hope. Maar yu oso no mag tron yu strafu of tra sma sport! Het heeft daarom mijn voorkeur dat de overheid – voorafgaand aan de officiële aanwijzingsprocedure – oprecht met de burgers in overleg treedt hierover zonder zich te laten leiden door al die bevoegdheden die de wet de almachtige overheid biedt om particulieren te dwingen tot iets waar de onrechtvaardigheid van af druipt. Men zou eigenaren van die kandidaat monumenten de mogelijkheid moeten bieden deze objecten tegen een marktconforme prijs aan de overheid te verkopen en de objecten lifetime van de overheid te mogen huren voor 1 (één) SRD per jaar met hetzelfde  recht voor hun nakomelingen, zolang het ding een monument is. Een financiële regeling waarbij de eigenaar achter het monument een modern geriefelijke nieuwe woning kan bouwen op kosten van de overheid is ook mogelijk. De overheid neemt daarna volledig het beheer en gebruik van het monument op zich. Zo blijft het erf binnen de familie. Coronianen zijn immers gehecht aan hun erf i.v.m. hun cultureel-religieuze plichtplegingen/fanowdu-sanni (hiepieppiep). Daartegenover mag de overheid (indien huur) eisen dat de hoofdbewoner (half)jaarlijkse controle van “de staat van bewoning” door een deskundige instantie toestaat, in casu de stichting Monumentenzorg. Bij grove verwaarlozing (gebruik als een zeer slechte huisvader) kan de rechthebbende met aanhang worden uitgezet. Onteigening/toe-eigening/naasting van al of niet boedelpercelen mag wel nooit een optie zijn! Politieke misbruik komt anders gauw om de hoek kijken, zoals bij de bouw van de dijk het geval is geweest.

Herwin Hooplot

Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.