Coronie als Kopro Kanu

Wanneer ik al die succes-stories lees van de andere districten kookt mijn bloed alleen maar: Nickerie gecertificeerd, Para krijgt 3 ambulances, Commewijne schreeuwt halelujah, ga maar door. In Coronie is het pure shit! Coronie is naar mijn strikt persoonlijke mening gelijk aan  Kopro Kanu uit onderstaand sprookje van Carry-Ann Tjong-Ayong . En ze doen in Paramaribo maar alsof er niets aan de hand is in Coronie, nobody cares!! Sprookjes worden soms feitelijkheden!!

KOPRO KANU, een sprookje uit Suriname (bewerkt door Carry-Ann Tjong-Ayong)
Ergens midden in de stad Paramaribo woonde op een heel diep erf, een alleenstaande vrouw met haar vier kinderen. Vrouw Lena heette ze, maar ze werd door de andere bewoners van het erf spottend Alabowtufowrubere genoemd omdat ze graag een kippetje slachtte en dat dan smakelijk opkluifde met haar vier dochtertjes.

Vrouw Lena had de kinderen met verschillende mannen gekregen, iets wat in Suriname helaas vaker gebeurt met ongetrouwde vrouwen. Drie van de meisjes waren mooi bruin met krullend of sluik haar, maar de vierde was licht, bijna geel van kleur met sproeten, als een pen’pen’bak’ba, een overrijpe banaan, die bruin gespikkeld is. En ze had vuurrood kroes haar. Om die reden noemde de moeder haar Kopro Kanu en ze behandelde haar als een Assepoester.

Zij moest apart in de keuken, de botrali, opzij van het huis zitten wachten op een laag houten bankje, met haar emaille bord op schoot, terwijl haar drie zusters in de voorkamer aan tafel uit porseleinen borden zaten te eten met hun moeder. Vrouw Lena riep iedere dag, als zij had gekookt, haar kinderen om te komen eten, en met haar hoge stem zong zij hen toe en dat ging zo:
“ Mini Mini kon nyan
Freyman Bonyo, kon nyan
Freyman Tanya , kon nyan
Kopro Kanu , tan de!
Mini Mini, kom eten
Freyman Bonyo, kom eten
Freyman Tanya , kom eten
Kopro Kanu , blijf weg!
en dat herhaalde zij iedere dag weer opnieuw.
De drie meisjes werden aan tafel geroepen en kregen een lekker bordje eten: rijst met malse kippenboutjes, met kousenband of bladgroenten en jus van tomaten en uien en een lekker rood pepertje, en heerlijk zuurgoed van rode uien en birambi, een zuur vruchtje, of zoute lemmetje, dat zijn in azijn gekonfijte limoentjes. Vrouw Lena zat dan heerlijk luidruchtig smakkend te kluiven en het merg uit de kippenbotjes te zuigen.
Maar de arme Koprokanu zat in de donkere botrali met haar emaille bordje op schoot, te wachten, terwijl de tranen over haar gele sproetige wangen biggelden, omdat zij wist dat zij straks de restjes moest eten en de vaat zou moeten doen. De zusjes waren niet aardig voor haar. Zij boerden hard na het eten en riepen:
“Schiet op Kopro Kanu, ruim de tafel af”
“ Ruim die borden op en ga afwassen! “
“Schraap de restjes van de borden en ga de honden voeren!”
En Kopro Kanu stapelde de borden met restjes kip en groenten en rijst op en ging in de botrali zitten eten. En daarna deed ze de vaat, terwijl de drie zusjes en vrouw Lena lachten en praatten en een middagdutje gingen doen in hun hangmat onder de manjaboom.

Achter in de stad bij de begraafplaats woonde Masra Didibri, de Duivel, die vaak over de schutting keek naar de vrouwen op het erf. Hij wilde vrouw Lena haar drie mooie dochters afhandig maken, want dat deed hij altijd met mooie meisjes, vooral als ze zo uitdagend waren en luidruchtig. En zo smakelijk. Hij bedacht een plannetje, hoe hij hen te pakken zou nemen en afstraffen. Want dat was een van zijn methodes.

Hij ging naar de smid en vroeg hem zijn tong te vijlen, want hij had een zware mannenstem en wilde die veranderen in een hoge vrouwenstem. De smid haalde zijn schouders op en vijlde net zo lang aan de duivelstong tot deze in staat was hoge klanken te produceren. Didibri oefende en oefende en ja hoor, zijn stem was hoog genoeg en hij kon het liedje van vrouw Lena goed nazingen:
“ Mini Mini kon nyan
Freyman Bonyo, kon nyan
Freyman Tanya , kon nyan
Kopro Kanu , tan de!
Mini Mini, kom gauw (eten)
Freyman Bonyo, kom gauw
Freyman Tanya , kom gauw
Kopro Kanu , blijf weg!
Hij betaalde de smid met een paar goudklompjes. Die waarschuwde hem dat hij vooral geen bacoven mocht eten, want dan zou zijn stem weer zwaar worden.

Didibri ging op weg, maar onderweg kwam hij langs de markt en daar zag hij overal stapeltjes lange bananen-bacoven, dikke appelbacoven, pikin misi finga, die kleine zoete, rode ingi bak’ba met hun blozende schillen en ze roken zo heerlijk, dat hij in het voorbijgaan een bacoven van de toonbank griste en snel op at. Nou dat heeft hij geweten. Want toen hij een vriend tegenkwam en hem groette, was zijn stem weer rauw en zwaar.

Hij rende vlug terug naar de smid die sjacherijnig zei: “Het kost het dubbele!” en hoofdschuddend en mopperend weer begon te vijlen aan de duivelstong. Weer had Didibri een hoge vrouwenstem en hij rende deze keer rechtstreeks naar het huisje van vrouw Lena en haar dochters. Hij wachtte tot vrouw Lena boodschappen ging doen en sprong over de schutting, Daar begon hij met zijn hoge vrouwenstem te zingen:
“ Mini Mini kon nyan
Freyman Bonyo, kon nyan
Freyman Tanya , kon nyan
Kopro Kanu , tan de!
Mini Mini, kom gauw
Freyman Bonyo, kom gauw
Freyman Tanya , kom gauw
Kopro Kanu , blijf weg!
Toen de drie meisjes gulzig aan kwamen lopen, pakte Didibri de drie mooie dochters een voor een en draaide ze de nek om, net als de kippetjes die hun moeder altijd slachtte. Maar Kopro Kanu liet hij lopen. Toen vrouw Lena thuis kwam en haar dochters zocht, hoorde ze Didibri zingen:
“ Mini Mini no de
Freyman Bonyo no de
Freyman Tanya no de
Kopro Kanu , wan de…!!!!!
Mini Mini, is weg
Freyman Bonyo, is weg
Freyman Tanya , is weg
Kopro Kanu , is er alleen…..!!!!!
Ze viel krijsend en gillend in zwijm. Toen ze weer bijkwam, zag ze Kopro Kanu naast zich staan met een glas water en een natte doek. Vanaf die dag behandelde ze haar enige overgebleven dochter met liefde en genegenheid.
De moraal: als je meer kinderen hebt, behandel ze dan allemaal gelijk, ook al is het ene mooier of slimmer dan het andere……..

© carry-ann tjong-ayong 11 april 2011

 

Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.