(Lachen moet ook kunnen!) Onder dit motto, heb ik voor u weer een luie “eigenaardige” geschiedvervalser ontmaskerd: oud planter Charles Douglas die in 1936 zijn lezers vertelt waarom in Nickerie, Coronie en Brits Guyana geen bosnegers zijn: p.27-28. Na alles wat u inmiddels hebt gelezen over ontvluchtingen uit Coronie en Nickerie denkt u bij het lezen van het verzinsel van de schrijver, dat hier Archie Bunker iets uit zijn duim aan het zuigen is in de volle overtuiging dat dit en niets anders de waarheid is. En niet alleen de waarheid, maar ook de meer dan logische waarheid!
enige eigenaardigheden en typische
merkwaardigheden, uit de ge‑
schiedenis van de planterij
in Suriname, gedurende
de vorige eeuwen
tot heden.
door
CHARLES DOUGLAS
oud planter
Schrijver van:
Aanteekeningen over allerlei in verband met de Bevolking en den Landbouw in het verleden en heden van Suriname ; Een blik in het verleden van Suriname De Multum Im Parvo, de Hygienisch en Sanitaire toestanden van Paramaribo en andere werken,
Bestudeer het verleden om het heden
te begrijpen.
Aan De Bevolking van Suriname
einde p.27
.In Nickerie en Coronie gelukte het nu en dan aan de slaven, om van de plantages te vluchten; dat deden zij niet om mishandeling te ontloopen (omdat zij over het algemeen aldaar goed werden behandeld, doch alleen, om van de vrijheid der menschen in Demerara, ook te gaan genieten. De slaven in Nickerie en Coronie werden door hunne meesters, als een deel van hun kapitaal beschouwd, zij zorgden dan ook, dat die slaven intact bleven en behandelden, hen daarnaar. Daarom vreesde men in de Oude kolonie, dat de welvaart die in Nickerie en Coronie bestond, van verkeerde invloed zou zijn op de Oude kolonie, en deze daardoor achteruit zou gaan.
In elk geval was het te danken, aan de goede behandeling der slaven, dat er niet in Nickerie, noch in Coronie, of het naburige Demerara, boschnegers te vinden waren.
Mij is verteld geworden dat voorheen een eigenaar niet kon aanzien, dat zijne slaven uit calabassen aten, hij deed hen daarvoor saucepannen (blikken-ketels) toekomen en leerde hun met lepels te eten;
begin p. 28
zijne slaven zijn hem daarom trouw gebleven en niet weggeloopen.
Eenige slaven bemachtigden een vaartuig van de plantage en hebben getracht daarmede over zee, Demerara te bereiken. Bij Braamspunt werden zij aangehouden en bij den eigenaar terug gebracht, die onmiddelijk de pont van een zijner plantages ontbood en ongestraft, allen terugzond. Nimmer hebben deze slaven later het ooit weer getracht om weg te loopen.