Koloniaal nieuws- en advertentieblad Suriname d.d 22-07-1927, Jaargang 79, nr 60.
Coronie’s toekomst.
Coronie, Juli 1927
Heeft Coronie nog een toekomst? Met deze vraag heb ik me gedurende langen tijd beziggehouden. Nu hebben wij ‘t antwoord en dat luidt: „Ja. als ‘t Gouvernement de steven wendt.” Als Coronie nu eindelijk ophoudt te zijn de plaats, waarheen men menschen zendt, die aan een betrekking moéten geholpen worden.
Zulke lieden kunnen Coronie onmogelijk vooruithelpen. De ervaring heeft dit geleerd. Welke resultaten heeft men tot dusverre van een dergelijke politiek te boeken? Wat hebben deze vooruitgeholpen en gepresteerd, waarop kan gewezen worden, de harmonie onder de ambtenaren niet meegerekend!
De heer Roeske zou, gezien zijn genoten onderwijs, leiding kunnen geven en misschien wat bereiken. Maar dan moest hij ook kunnen beschikken over een zuivere landbouwman als opzichter. Dit nu kan van onze opzichter, gelet op zijn vroegere loopbaan, niet gezegd worden. Wij willen niet terugtreden op de reeds afgelegden weg, om antecedenten te putten en vragen daarom slechts: „Wat nu in de toekomst?”
Zal het Bestuur dit schoon stukje Suriname aan zijn lot overlaten? Als vriend van Coronie veroorloven wy ons de vrijheid by bestuur en Staten de aandacht voor Coronie te verzoeken. Coronie kan weer bloeien, als er maar gezorgd wordt voor degelijke leiding en deskundige voorlichting. Men geve Coronie een eigen Commissaris. Een man uit de practijk, geen nieuwbakken functionaris dus, en een landbouwopzichter, die van landbouwzaken iets afweet; die zijn handen niet vol heeft met zijn particuliere aangelegenheden of met zaken (liefst intieme) van anderen, die hem niet aangaan. De heer Boonacker, een zeer werkzame man, is niet in staat de belangen van Coronie en Nickerie tegelijk naar behooren te behartigen. Eén oogje slechts, Bestuur en Staten, voor Coronie.
Vriend van Coronie