Koloniaal nieuws- en advertentieblad Suriname d.d 29-03-1927, Jaargang 79, nr 26
Coronie, 22 Maart 1927.
Op gevaar af dat de lezers die achterlijke Coronianen weer gaan uitlachen, vermeld ik toch maar weer dat zaterdagmorgen de geheele benedenbuurt kwam uitgeloopen en met aandacht het luchtruim afzocht om de passeerende vliegmachine te zien. ‘t Was mis. Al spoedig bleek dat de snorrende motor die de menschen hadden gehoord van een tractor was, die met de mail was aangebracht voor de firma C. Kersten en Co., en bestemd voor de pl. Leasowes, aan die firma toebehoorende. Daar het de eerste tractor is die ooit in Coronie geland is en de meesten zoo’n machine ook nooit te voren hadden gezien, waren ze toch ruimschoots voor hun weetgierigheid beloond. En zoodoende krijgen we dus ook hier, gaandeweg de laatste uitvindingen, al is het dan ook een beetje later. In andere zaken echter heeft Coronie toch weleens de primeur. Ik geloof ten minste niet dat ooit elders vertoond is wat we hier dezer dagen meemaakten.
Om dat nu eens goed begrijpelijk te maken, en tevens een klein kijkje te geven, hoe hier de toestand zoowat is, moet ik wat wljdloopig worden. Voor eenigen tijd is hier de DistrictsKlerk vervangen. Dat is natuurlijk een feit van geen beteekenis om daarvan veel notitie te nemen. En toch is het voor de bevolking lang niet onverschillig wie dat is, want hy is de eerste en eenigste ambtenaar op het districts kantoor, maar daarbij fung. Notaris, Griffier b/h Kantongerecht, Ambtenaar van den Burgelijken Stand, Postdirecteur, Plaatsv.v. Kantonrechter, Secretaris van de Leenbank, en de hemel weet wat nog meer. In ieder geval genoeg om iemand die daarvoor vatbaar is, het hoofd te doen duizelen en hoogmoedig te maken, vooral als ontwikkeling en kennis wat te wenschen overlaten. Daar staat tegenover dat iemand die zichzelf en zijn zaakjes kent, een uiterst dankbare en voordeelige, maar ook een aangename werkkring heeft. Men begrijpt dus dat de bevolking die in alles met hem in aanraking moet komen, er groot belang bij heeft hoe zoo’n klerk zijn betrekking opvat.
‘t Is niet noodig en ook mijn plan niet om hier nu die klerken verder te bespreken ofschoon die heeren over ‘t algemeen, door hun vriendelijkheid en bereidwilligheid goed gezien waren, en slechts bij uitzondering door domheid en verwaandheid de bevolking tot last strekt.
Den 9 Januari, op ‘n Zondag, vertrok dan de Districtsklerk Robles de Medina met de mail naar Paramaribo. Met deze mail, nu zeker niemand in Coronie meer aan hem dacht, staat hij plotseling weer voor ons, en wel om voor de Kantonrechter te verschijnen. En waarom dan? Op dien Zondagmiddag van zijn vertrek js hem uitgeleide gedaan, door eenige jongelui die bij zijn vertrek guitaar en mandoline muziek maakten. Dus een soort “serenade”. Dat mag, naar het schijnt, op Coronie niet en daarom hebben zij zich een strafvervolging op den hals gehaald en moesten zij heden voor de Kantonrechter terecht staan, terwijl ook de heer Robles de Medina was gedagvaard; want men wilde weten of die serenade door die jongelui vrijwillig gebracht was, dan wel, of de heer Robles hun dit had verzocht, misschien wel gehuurd.
Natuurlijk wordt dat zaakje door de bevolking druk besproken en beoordeeld, want men moet al heel onnoozel zijn om niet te begrijpen dat daar heel wat anders achter kan zitten. Er zijn er ook die meenen dat zeker iemand niet van muziek houdt; anderen zeggen: als men vervolgd wordt voor muziek maken bij iemands vertrek uit het district, zou men dan liever zien, dat er met steenen naar de vertrekkende gegooid wordt? Wie weet. En nu stap ik van dat zaakje af; het geeft m.i. toch wel zoon beetje ‘n kijk op de toestanden hier.
Een oud bekende die we lang niet hier gezien hebben, kwam ons deze mail weer eens bezoeken nl. de Hoofdlandbouwleeraar, de heer Liems. Hij zal de toestanden hier ook wel veranderd vinden. Vroeger was zoo’n bezoek van heel wat belang voor de landbouwers. Vooral toen de Landbouwers Vereeniging, Nieuw Leven, er was. Wie herinnert zich niet de leerzame voordrachten van de heeren Drost, Liems, Leys en Van Drent, voor Nieuw Leven en belanghebbenden gegeven, telkens als zij Coronie bezochten? ‘t Is nu wel een beetje anders. Maar ook beter?
Onze dokter Van Eyck keerde met deze mail van verlof terug. Als gevolg daarvan gaat dokter Beuling ons weer verlaten. Hadden de Coronianen wat te zeggen dan zouden ze gaarne beiden behouden, maar dat gaat niet. Toch doet het de bevolking goed dat bij al de moeilijkheden, onaangenaamheden en willekeur die men van andere zijde moet verdragen, de geneeskundige dienst tegenwoordig uitstekend voldoet. Zoowel dokter Van Eyck, als zijn tijdelijke vervanger, dokter Beuling, hebben zich als beste en ijverige maar vooral belangstellende medici doen kennen. Onze beste wenschen vergezellen dan ook den vertrekkende dokter Beuling.
Coroniaan.
Naschrift.
Gisteren heeft de Kantonrechter vonnis gewezen in de zaak Robles de Medina e.a. Zoo ik verneem hebben allen de kolossale boete gekregen van 50 heele Hollandsche centen, in Surinaamsche courant uitgedrukt: Eén banknotoe. Dus aan de gerechtigheid is voldaan en de uitspraak toont wel dat de rechter het heele zaakje doorzien heeft. Misschien heeft ZEd. Achtbare bij zichzelf gedacht: „En daarvoor moet ik nu naar Coronie komen.”
Maar nu de gevolgen. Die muzikanten hebben direct na gevonnisd te zijn het besluit genomen, om Robles die morgenochtend met de mail vertrekt, weer met muziek weg te brengen, ‘t Is te hopen dat ze zich nog eens zullen bedenken, want hoe men die daad ook beoordeelt, het kan dan moeilijk meer een ovasie genoemd worden, maar gaat alle overeenkomst vertoonen met een demonstratie en dat moet het Gezag schaden. Nu mag men meenen dat zoo’n demonstratie dan uitgelokt is, maar al zou dat zoo zijn, en het Gezag zich zelf daardoor gecompromitteerd hebben, op Coronie moeten we ons van dergelijke krachttoeren onthouden. Zoo ver zijn we nog niet, en we moeten ons niet in een val laten lokken; de heer Robles gaat dus morgen weer[1]. Zoover ik heb kunnen nagaan, heeft niemand over zijn vervanging tranen gestort, maar toch zijn er teekenen die doen vreezen dat die vervanger die uit Nickene gekomen is, ook heelemaal niet doordrongen is van de taak, dat de ambtenaren er zijn voor het publiek en niet omgekeerd en dat vriendelijkheid en welopgevoedheid betoonen, toch nog altijd de weg is, om bij de Coronianen een aangenaam tehuis te hebben.
Maar ‘t is te hopen dat deze vrees ongegrond blijkt, de man ook zijn belang zal begrijpen en handelen, maar dan zal hij zich toch nog wel een beetje moeten herzien.
Bij den aanvang van dezen brief somde ik op wat een Distr Klerk hier zooal te doen heeft, maar dat kan met een beetje goeden wil —en daaraan ontbreekt het de Coronianen als regel heelemaal niet — zonder dat men daarvan last ondervindt, best door hem waargenomen worden. Maar men moet gezond verstand hebben en dit gebruiken.
Onder zijn bijbaantjes is ook dat van Griffier bij het Kantongerecht. Nu komt de Kantonrechter altijd met de mail en vertrekt weer met dezelfde mail. Op die tusschenliggende dagen is er dagelijks zitting en daarbij moet de Griffier tegenwoordig zijn. Hij kan maar op één plaats tegelijk zijn, dus op die zittingsuren niet op het Districtskantoor persent zijn. Maar hij is ook Postdirecteur en — voor Coronie altijd — kunnen die maildagen nog al druk zijn. Hij moet dus voor de post tijdelijk vervangen worden, en dat gaat heel goed door de politieagent ordonnance. Vandaag was er echter geen vervanger, en werden de post stukken, wissels, enz. geweigerd, met de mededeeling: „Je kunt om 12 uur terugkomen, de klerk (Secretaris noemen we hem) is op de zitting. “Als meneer Oppenheimer [2] nu maar wil begrijpen dat we dat niet gewend zijn. Als hij niet op zijn kantoor kan zijn, moet er een vervanger zijn. Want ‘t is natuurlijk altijd zoo, als de rechter hier zitting houdt. Maar nu is het vreemde van die zaak weer waarom die verandering. Heeft men de klerk daaromtrent niet ingelicht? Kon die politieagent ordonnance de klerk niet op de hoogte hebben gebracht hoe de gewone regeling was toen hij hem order gaf de poststukken te weigeren en de menschen terug te laten komen? Zeker kon deze dat, maar hij zal het wellicht niet gedaan hebben. Wat storen die lui zich aan ‘t algemeen belang. De klerk moet maar weten wat hij doet; dat is mijn zaak niet.
Zoo iets typeert zuiver de toestand bij ons Districtsbestuur— onderling wantrouwen, geen samenwerking in het openbaar belang (wel in ander opzicht), kwaadspreken, verdachtmaken, spionneeren, jalouzie (Zaak R.) met de aankleve daarvan. Zoo af en toe, gelijk nu het geval is, komt er eens iets van aan ‘t licht maar afdoende verbetering zal uitblijven als er geen rationeele verandering in een en ander wordt gebracht. Dat is niet alleen mijne overtuiging maar van allen hier.
Momenteel een paar droge dagen; overigens water genoeg. Een buitje van 195 mm. in één nacht telt mee en dat beleefden we hier 14 dagen geleden; daarna hadden wij nog dagen lang afwisselende flinke buien. De werkzaamheden bij het aanleggen van rijst- en katoengronden, meest delfwerk, lijden daaronder, of liever zijn tijdelijk stopgezet. Het Gouvernement blijft nog maar steeds aan die kanaaldam prutsen. Er is immers geld genoeg, ‘t Eenig goede er van is, dat er wat aan verdiend wordt door ‘t volk, vooral jonge vrouwen. En nu weer tot later.
CORONIAAN.