
In deel 1/2 https://coronie.eu/wordpress/2019/01/biedkuku-een-unieke-coroniaanse-vinding-1-2/ is ingegaan op het fenomeen biedkuku: betekenis, oorsprong en vormgeving op de dag voorafgaand aan het huwelijk. Hieronder wordt ingegaan op de gebeurtenissen op de huwelijksdag zelf. De grote vraag is: suma wan pai opo a koto?
Huwelijksdag
Op de huwelijksdag ging het bruidspaar allereerst voor de wet trouwen op het Commissariaat. Daarna vond de kerkelijke inzegening plaats in een RK- of een EBGkerk, waarna ten slotte thuis de feestelijkheden konden beginnen.
In de late namiddag toog dan een groep fleurig uitgedoste vrouwen in koto, die eerbiedig “de delegatie” werd genoemd, met veel op’opo (sensatie) naar de bakkerij om de aangeklede trowkuku op te halen. De leidster van de delegatie had de titel delegatiehoofd.
Niet iedereen had de kwaliteit in zich om delegatiehoofd te zijn. Je moest de trowkuku met veel ambaran (show) op je hoofd kunnen dragen en vooral zorgen dat die niet omviel. Je moest ook siksi zijn. Siksi (dus niet sexy) betekent: je uitbundig/theatraal gedragen als een drama queen. Je moest ook veel odo’s (spreekwoorden) kennen en ze met een goede timing kunnen uitspreken.
Een bekend delegatiehoofd was mevrouw Johanna Kempes, de echtgenote van Johan (oom Janus) Kempes die zelf ook als veilingmeester fungeerde. Een van de laatsten die als delegatiehoofd fungeerde tijdens huwelijken in Coronie was Irene Plein (zie foto in dl 1/2). Deze mensen zijn reeds lang geleden overleden.
De delegatie begaf zich vanaf de bakkerij op de tonen van een muziekbandje dansend, zingend en de Here lovend over straat op weg naar het adres waar het huwelijk werd gevierd. Het delegatiehoofd liep vooraan met de aangeklede trowkuku op het hoofd!
Langs de weg stonden dan mensen die uit hun erven waren afgekomen op het geluid van de op’opo. Ze joelden mee en zwaaiden naar de delegatie.
Door de delegatie werden bekende christelijke liederen gezongen, maar ook teksten uitgesproken. Het delegatiehoofd riep bijvoorbeeld uit: “gehooorzaamheidddd…..!!!”, waarop de delegatie in koor antwoordde:…. “is diamanttttt!!”. Bedoeld werd gehoorzaamheid van de bruid aan de bruidegom. Nog een andere: “alle genade komt van God”, waarop de delegatie antwoordde: “zachtmoedigheid en geduld, dat hopen wij!!!”.
De biedkuku
Bij aankomst op het feestadres stond het bruidspaar de delegatie op te wachten en werd de trowkuku in ontvangst genomen. Het delegatiehoofd nam vervolgens het woord om het paar toe te spreken, welke toespraak meestal propvol odo’s zat. Zo kon het delegatiehoofd roepen naar de bruidegom: “bay asi a no noti, koti a grasi a da´pe a s´don”, terwijl de delegatieleden en overige aanwezigen lachend kweelden: “ieppiepieppiep!”.
Dit betekent zo ongeveer: een vrouw in huis nemen is niets, maar haar kunnen verzorgen is waar het echt om gaat.
Nadat de delegatie haar deel gedaan had, nam de veilingmeester het over en trof voorbereidingen voor het veilen van de trowkuku. Op een tafel naast de trowkuku zette hij enkele bitterglaasjes en een fles macoor (een heerlijk, homemade, mierzoet likeurtje van rode zoete stroop/switi sopi en rum) neer.
Het was een man die erg thuis was in odo’s, omdat hij bij elk stukje koek dat zou worden geveild een odo moest uitspreken. En de odo was de naam die het stukje koek dat werd geveild, meekreeg.
Mijn informanten vertelden mij niet alles, maar ik begreep dat dubbelzinnigheid troef was bij de uitleg van de odo’s. Hieronder noem ik enkele van die odo’s.
“Switi fu kraskrasi mek’ puspusi las’en tere!!! Ieppiepep!!” Omwille van het genot van de jeuk verloor de poes haar staart.
“Switi fu yong’ grasi mek kaw broko pen. Ieppiepep!!” Omwille van heerlijk jong gras, brak de stier uit. Wellicht een ouwe-bok-groen-blaadje-huwelijk.
“Sapatia na wan switi froktu, ma yu no mu piki en na gron! Ieppiepep!!” (De sapotille is een lekkere vrucht, maar je moet die niet consumeren als die uit een boom gevallen is.
“Switi fu lo merki meki 2 puspusi feti fu wan preti nyan!” “Ieppiepep!!”
“Un luku bun!”, waarschuwde het delegatiehoofd streng, zwaaiend met de wijsvinger en één hand in de zij: “a dey di mati e lafu moro tranga nanga yu, na a dei dati a e kiri yu! “Ieppiepep!!”
Soms was een odo ook bedoeld als pesterij naar een aanwezige fonbroki yonkman/opschepper, die dus klaarblijkelijk het onderspit had gedolven tegenover de bruidegom.
Fonbroki betekent: tegenover anderen beweren datje een relatie hebt (gehad) met een dame, terwijl de dame in kwestie van niets weet. Gasten die de feitelijke achtergronden kenden en wisten voor wie een bepaalde odo bestemd was, beleefden uiteraard dan ook veel binnenpret aan die odo’s.
Als de veilingmeester klaar was om te beginnen met de veiling stelde hij (wellicht met een grijns) de aanwezigen de gewichtige openingsvraag: “suma o opo a koto?” (wie van jullie gaat de rok oplichten/wie doet een openingsbod op de koto?), De koto is het eerste onderdeel dat wordt geveild. Als uiteindelijk de hoogste bieder de koto had gekocht, mocht hij dansend op de tonen van de muziekband zijn macoortje ophalen bij de tafel van de veilingmeester. De koto kreeg hij echter niet mee, die was bestemd voor het bruidspaar.
Hierna begon het veilen van de trowkuku. De veilingmeester sneed een stukje uit de trowkuku hield het omhoog en gaf – zoals eerder gezegd – het stukje koek een naam, bijvoorbeeld Sapatia wan switi froktu, ma yu no mu piki en na gron, waarna de gasten kwelen: “Ieppiepep!!”
Er werd ook Engels gesproken. De veilingmeester riep bijvoorbeeld: “here another nice piece of kiksi again!”.
De hoogste bieder op het aangeboden stukje trowkuku ging dansend op tonen van de muziekband zijn stukje koek en glaasje macoor ophalen.
Dit ritueel herhaalde zich totdat het laatste stukje koek was verkocht. Het kon overigens gebeuren dat de koper van de koto of een stukje koek het doorverkocht aan een ander. Ook dat geld ging in de pot voor het bruidspaar. Dus geen enkele gast werd er beter van; uitsluitend het bruidspaar. De veilig was daarom dan ook meer bestemd voor respectabele burgers die afspraken nakwamen.
Wanneer jongeren of notoire dronkaards/schobbejakken/vagebonden meededen met het bieden, staakte de veilingmeester onmiddellijk de veiling en wilde hij eerst geld zien van de wellicht onbetrouwbare bieder. De ervaring had namelijk geleerd dat het deze groep uitsluitend om het glaasje macoor ging en zij geenszins de bedoeling hadden (achteraf) te betalen.
Hier past de anekdote over een bekende slager van toen, wiens naam ik niet zal noemen. Hij bood ooit op een biedkuku tegen de districtscommissaris (burgemeester) van Coronie. Uiteindelijk betaalde de slager 100 gulden (in die tijd een kapitaal bedrag) voor een stukje koek en bezorgde hij de eerste burger van Coronie het nakijken in aanwezigheid van zijn onderdanen. Hoofdschuddend en met een schampere lach sprak de slager daarna onder het genot van zijn macoortje over de districtscommissaris: pina pina boi, mi e taigi yu!! (armoedzaaier, zeg ik je!!) Maar voor dag en dauw ging diezelfde slager aankloppen bij het nog in diepe slaap verkerende echtpaar met het verzoek of hij het biljet van 100 gulden terug zou kunnen krijgen. Het was namelijk bestemd voor de aankoop van een slachtkoe voor zijn slagerij. Er zullen wel meer anekdoten bekend zijn, maar deze is volgens mij de bekendste.
Als de biedkuku was afgelopen kon het dansen beginnen.
Tot slot
Als Coroniaan mag je toch wel trots zijn op dit unieke en samenbindende gebruik van de vorige generatie. Het werd overal in Coronie gecultiveerd: van Ingikondré tot en met Burnside en werd niet belemmerd door geloofsovertuiging. Hopelijk komt ooit een bruidspaar op het idee dit mooie gebruik weer in het leven te roepen, vooral in deze “precaire” tijden waarin Coronianen en andere Surinamers leven. Het hoeft niet per sé in Coronie, maar ook elders in het land, zolang het maar wordt erkend als een unieke vinding van Coronianen.
Als u als lezer aanvullingen heeft, anekdoten kent, kunt u deze zenden aan mij via webmaster@coronie.eu, en ik zal die aan het verhaal toevoegen voorzover deze toegevoegde waarde hebben.
Aanvulling 1 Anekdote: Oom X had een buitenechtelijke relatie met tanta Y.
Hij nam haar stiekem mee naar een huwelijksfeest waar hij op die avond ceremoniemeester was. Ze dachten dat niemand wat af wist van hun relatie. Het werd laat en tanta Y wilde naar huis gaan, maar moest begeleid worden door oom X.
Ze seinde diverse malen naar hem, maar hij had het druk met het laatste stukje koek. Om haar nu kenbaar te maken dat hij de boodschap had begrepen, verzon hij heel snel iets tijdens het bieden en riep uit:
NA PIS’ KUKU DIS’ NEN: “WACHT MIJ OP DE HOEK!”
Hij ging ervan uit dat alleen tanta Y het zou begrijpen. Wat intelligent 😂
Herwin Hooplot