Na de lunch had de president nog tijd om te brainstormen over hoe het probleem aan te pakken. Het belangrijke zoet water moet weer stromen door Coronie. Op de voorgrond landbouwdeskundige Alexander Feller die uitleg geeft, op de achtergrond dichter Sombra die toekijkt. Foto: dwt / Charles Chang
DWT 25/05/2016 05:47 Charles Chang
TOTNESS – Coronie heeft een verhaal en dat verhaal heet ‘Laat het water stromen’. Als een echo zal deze noodkreet in Coronie generaties lang galmen indien er niets aan wordt gedaan. Landbouwdeskundige en ‘diehard’ Coroniaan Alexander Feller hield zondag een presentatie voor president Desi Bouterse in de Multifunctionele Zaal in Coronie. Voor zowel de inleider als de tweemansorganisatie, bestaande uit Sombra en zijn broer Desi Maarbach, was het hoge bezoek een grote verrassing.
“In plaats van dat wij naar het kabinet gaan om uitleg te geven, komt de president naar ons toe – we zijn overdonderd!”, zegt Maarbach die als ceremoniemeester optrad. Het geheel werd afgewisseld met korte, maar treffende gedichten van maestro Sombra. Met de komst is niet alleen een wens in vervulling gegaan, maar de president had ook een goed oor voor het verhaal. Coronie bestaat nu iets langer dan tweehonderd jaar, maar vanaf het begin kon de plaats zich ontwikkelen dankzij een eenvoudig poldersysteem dat door de Schotse planters werd bedacht. In dit systeem, waarbij de natuur zichzelf reguleerde, gold slechts één voorwaarde: het zoete water uit de zwampen moest zijn weg vinden naar de zee.
Daarvoor werd er een netwerk aan kanalen, hulpkanalen en goten aangelegd. Niet alleen hield het zoet water de zee tegen, maar het zorgde ook voor landafzet. In de jaren zeventig werd echter een kilometerlange waterkerende dam achter Coronie aangelegd. Met alle gevolgen van dien. Het water kon niet meer naar zee stromen. De reden: voor de aanplant van vierduizend hectare rijst. Feller wijst erop dat tot nu toe alle projecten in Coronie zijn mislukt. Dit wijt de senior aan de inmenging van de politiek en de witi man met zijn politiek van buitenaf. De rijstaanplant noemt hij niet alleen een mislukking maar ook een misleiding, waarbij hoge schulden zijn gemaakt en gronden zijn vernietigd.
Op het moment zijn van de vijftien rijstboeren nog twee actief. Voor Feller geen gezonde zaak, als hij denkt aan het overwaaien van landbouwgif. “Kijk hoe dicht bij de rijstvelden de huizen staan.” In zijn vurige betoog in het Sranantongo noemde Feller de bouw van de nieuwe dijk ook een misleiding. “Geef ons het zoet water terug want dat moet terug naar de zee; het ecosysteem moet hersteld worden”, klonk de roep in de woestijn. Als demo toont Feller met een apparaat het zoutgehalte aan van het grondwater in Coronie. In vergelijking met het zoet water van de zwamp is deze soms vijftien keer zo hoog. Dit is voor zowel de landbouw als de mens niet bevorderlijk.
De president, duidelijk onder de indruk, wijst naast de tafel met gewassen en vraagt of alles op de band mag worden vastgelegd om het aan de gemeenschap te tonen. Hij beloofde alle ondersteuning te geven. “Niet vanuit de regering, maar vanuit het kabinet. Want productie, dat na mi tori en ik heb geloof in Coronie!” Dat het hem menens is, blijkt uit het feit dat hij na de aangeboden lunch nog een tijd lang blijft zitten om na te gaan welke stappen ondernomen kunnen worden.